The Science House Column 018: Natuurwetten bij het aperitief


Onlangs ging ik met mijn vader iets eten in een gezellig bistrootje. De man gaat naar de 90, is helder van geest, ingenieur en bijgevolg steeds een slachtoffer voor mij om een discussie te starten over wetenschappen of wiskunde. Voor diegenen die nu al medelijden krijgen met hem: dat is terecht, maar hij vindt dat eigenlijk helemaal niet zo erg – vooral als we een extra portie frietjes vragen.

Descartes had destijds het licht gezien. Dat is ook niet zo moeilijk, want hij sliep tot elf uur in de voormiddag (hoe hij dat bij de schooldirectie voor elkaar heeft gekregen is nog steeds een raadsel) – dan is het meestal al klaar. De natuur gedroeg zich volgens hem niet zomaar willekeurig naargelang het ochtendhumeur van de Schepper. De natuur gedroeg zich overal hetzelfde. Het concept ‘natuurwet’ was geboren. 

Dat mag je gerust een revolutionair inzicht noemen. Wij zijn het vandaag gewoon om in dat kader te redeneren, maar als de helft van wat je ziet als magisch bestempeld wordt, heb je rap de neiging om te denken dat de dingen gebeuren volgens complete willekeur van de goden op de berg Olympos.

Maar wij zijn op onze beurt compleet murw geslagen door mooie schoolboeken met strak geformuleerde wetten, gepresenteerd in mooie kadertjes, gebeiteld in steen. De wetten van Kepler en van Newton, van Ohm, de wet van Pouillet, de wet van Snellius, de wet van Huppeldepup en zo verder.

En daar ging, bij een goed aperitiefje, onze discussie over.  

Voor mijn vader, opgeleid in de oerdegelijke traditie van de autoriteit van kennis en ingenieurswetenschappen, zijn die wetten van al die wetenschappers dé natuurwetten van Descartes, lang geleden opgesteld door God, Boeddha, Hare Krishna en nog een paar scheppers en gevonden door de dappere, zoekende mens.  

Maar dat zijn die wiskundige formules niet. Ze zijn een poging om die natuurwetten van Descartes te beschrijven. Het zijn wiskundige verbanden die binnen een bepaald gebied een relatie uitdrukken tussen verschillende kenmerken en die binnen bepaalde grenzen redelijk goed overeenkomen met wat we zien of meten.

Maar die ‘wetten’ zijn niet noodzakelijk de natuurwetten van Descartes. Soms zijn het heel geslaagde pogingen en benaderen ze de werkelijke wereld redelijk goed. Tot we beter en gedetailleerder meten en ontdekken dat ze eigenlijk niet zo goed werken. Gaan we iets te snel of zijn we wat te zwaar, dan mogen de 'wetten' van Newton de vuilbak in. Wordt alles wat te klein, dan mag Einstein het schudden. Dan zeggen ze dat we met een ‘singulariteit’ te maken hebben: alle waarden gaan naar oneindig. Een beetje pijnlijk voor een natuurwet zou ik zeggen.

Er is dus nog veel werk aan de winkel. Maar dat is juist de fun van wetenschap, niet?

De aankomst van de garçon beëindigde onze filosofische overpeinzingen.

Want hoe ontzagwekkend interessant en onmetelijk belangrijk die natuurwetten ook mogen zijn, mijn vader en ik vonden allebei dat de slibtongetjes met frietjes voorrang verdienden.

Dat is ook een natuurwet.

 

Fish clipart

 

Copyright afbeelding: https://www.clipartmax.com/

 

 

Tekst: Ignaas Declercq, The Science House – 28/03/2022