Knoeien met de tijd tussen zomer- en wintertijd


De lokale tijd

Tot in de 19de eeuw gebeurde de tijdaflezing veelal met behulp van een zonnewijzer, ook al bestonden er al mechanische horloges. Deze laatste waren trouwens meestal in handen van adel en bourgeoisie. In steden en zeker in de dorpen leefden de inwoners op maat van de Zon, eventueel ondersteund door het gebeier van de kerkklok, die driemaal per dag, namelijk om 6 uur ‘s morgens, om 12 uur ’s middags en om 6 uur ‘s avonds, het angelus luidde. Zelfs boeren op het land wisten dus ongeveer hoe laat het was. Er was geen behoefte om de tijd exacter te kennen. Men leefde lokaal en de mensen waren weinig mobiel. Sporadische verre verplaatsingen gebeurden in het beste geval met paard en kar of postkoets bij snelheden waarbij tijdsverschillen tussen lengtegraden amper werden opgemerkt.

 

Treinen

Op 5 mei 1835 reed de eerste trein in België, meteen ook de eerste op het vasteland van Europa. De rit ging van Brussel-Groendreef naar Mechelen. Een afstand van 22 km die werd overbrugd in 45 minuten. Dit was een voor die tijd hallucinante snelheid van 30 km/h! Nu was er in dit geval wegens de ligging van plaats van vertrek en aankomst geen probleem qua (zonne)tijdsverschil.

Op korte termijn kwamen de spoorwegen tot volle ontwikkeling in België en over heel de wereld. En het opstellen van dienstregelingen stootte alvast op een probleem: hanteer je de lokale tijd van vertrek? Van aankomst? En de tussenstops? In het kleine België valt dat wel mee. Al bedraagt het (zonne)tijdsverschil tussen Oostende (oosterlengte = 2,9256) en Arlon (oosterlengte = 5,8095) toch 11 minuten.

In grote landen zoals de Verenigde Staten van Amerika, met van oost naar west meer dan 5000 km, waren er wel problemen. Noord-Amerikanen hanteerden een veelheid van tijden in hun grote continent. Halverwege de 19de eeuw werden er 144 tijden gehanteerd. Elke spoorwegmaatschappij paste een eigen tijd toe. Voor degenen die een enkele reis over een traject van één spoorwegmaatschappij moesten maken was het vertrek niet zozeer een probleem, maar wel de aankomst. Maar voor de echte reiziger, degene dus die met een directe verbinding geen genoegen nam maar de relatieve complexiteit van één of meerdere overstappen opzocht, moet de reisplanning een helse puzzel geweest zijn. De aankomst van de eerste trein op een station vond plaats op twee tijden: die van de reiziger en zijn trein, en die van het station van aankomst. Die tijden verschilden van elkaar, en het was niet eenvoudig om van tevoren vast te stellen hoeveel. Zo hield St. Louis bijvoorbeeld zes (jawel 6) verschillende officiële tijden aan; deze stad was immers het knooppunt van 14 spoorweglijnen. Complete chaos dus!

 

Tijdzones

Een zekere Sandford Fleming, een Canadees die weleens de trein nam en deze regelmatig miste wegens de verwarrende tijdschema’s, kwam in 1876 op het pientere idee om tijdzones in te stellen. Zijn oplossing was om de omtrek van de Aarde te verdelen in 24 tijdzones die onderling één uur zouden verschillen. Eén tijdzone, waarin op de middelste imaginaire lengtelijn de zonnetijd geldt, beslaat bijgevolg 15 lengtegraden. Hij legde zijn idee voor aan de toenmalige gouverneur-generaal van Canada, ene lord Dufferin, een succesrijk diplomaat met connecties over gans de wereld. Via deze kanalen stuurde deze wakkere lord het concept prompt door naar alle regeringen wereldwijd. En het zaakje werd ook geruggesteund door the Queen Victoria herself. Toen was het nog van “Rule, Britannia!, Britannia rule the waves”.

Het positieve is dat het voorstel hiermee vlug respons kreeg. Zo kreeg Fleming steun van de Russische tsaar Alexander II, die in zijn uitgestrekte rijk ook problemen ondervond met treinschema’s en tijden. De tsaar belegde in 1881 een conferentie in Venetië, waar de deelnemers het echter niet konden eens worden. Tja, soms doet de politiek moeilijk…

Pas in 1884 in Washington keurden 25 landen het voorstel van Fleming goed. Er werd tegelijkertijd besloten dat het invoeren van tijdzones niet dwingend was, maar kon worden aangepast aan de situatie van een land. Tiens, waar hebben we dat nog gehoord?

Niet alle regeringen namen meteen de tijdzones aan. Immers de nulmeridiaan ligt in Greenwich, en sommige landen hadden het daar moeilijk mee. Uiteindelijk won het verstand van het patriotisme en werden de tijdzones wereldwijd aanvaard. Op sommige plaatsen, zoals in Europa, werden later 'politieke' aanpassingen doorgevoerd door plaatselijk te 'schuiven' met de tijdzones. Dit raakt aan het onderwerp van dit artikel en zal verder worden uitgediept

 

In Europa

Wij leven vrolijk en blij in Europa, en dus zullen we ons vanaf hier uitsluitend met dit continent bezighouden.

 

Eenvoudige feiten

Zoals we allen naarstig op school hebben geleerd ligt de nulmeridiaan in Greenwich bij Londen. En volgens Flemings algemeen aanvaarde concept strekt de gerelateerde tijdzone zich dus uit van 7,5° westerlengte tot 7,5° oosterlengte. België ligt tussen 2,55 ° oosterlengte (De Panne) en 6,40° oosterlengte (Manderfeld). Dus het grondgebied van ons land ligt volledig in de West-Europese Tijdzone of UTC+0. Waarvan akte.

 

UTC?

UTC is geen afkorting, maar wel een compromis tussen het Franse TUC (Temps Universel Coordonné) en het Engelse CUT (Coordinated Universal Time). UTC is praktisch gelijk aan GMT (Greenwich Mean Time), maar in feite niet helemaal: GMT is een astronomische tijd die rekening houdt met de vertraging van de aardrotatie. Maar het verschil is niet groter dan fracties van seconden en is dus voor gewone stervelingen verwaarloosbaar.

 

De tijd bij ons

In ons land nemen wij in de winter het uur aan van de Midden-Europese Tijdzone of UTC+1. In de zomer schuiven we nog een uur vooruit om onze zomer te slijten in UTC+2. We lopen gelijke tred met Kaliningrad!

Andere Europese landen die de Midden-Europese Tijd gebruiken, maar geografisch binnen de West-Europese Tijdzone liggen zijn: Andorra, Frankrijk, Luxemburg, Monaco, Nederland en een groot stuk van Spanje

De huidige situatie in Europa is samengebracht op dit kaartje en in deze tabel:

Tijdzones.jpg

                                                                                         Copyright: Wikipedia - Publiek domein

 

Het invoeren van een zomertijd is vrij algemeen in Europa. Alleen IJsland, de Russische enclave Kaliningrad en Moskou passen geen zomertijd toe. De ingekleurde kaart laat echter ook onmiddellijk zien dat er een zekere 'distorsie' is met de zuivere geografische zonnetijdzones van 15 lengtegraden, zoals op het kaartje schematisch is aangegeven. Als je daarbovenop nog eens de klok een uur in de zomer vooruit draait, loop je helemaal voorop op de zonnetijd; en hoe meer westelijk je je bevindt hoe meer het scheelt natuurlijk.

 

Hoe het zo ver is gekomen

In de bezette gebieden tijdens de Eerste Wereldoorlog voerden de Duitsers het uur van Berlijn in (Midden-Europese Tijd of UTC+1); na de oorlog werd dat toen teruggedraaid.

Vóór de Tweede Wereldoorlog gold in België, Frankrijk en Spanje de West-Europese Tijd (UTC+0) zoals het hoort bij hun geografische ligging. Over het algemeen hielden de landen in Europa zich in die tijd meestal aan de afspraken van de conventie van Washington.

Nederland moest speciaal doen door tot 1940 een afwijkende tijd aan te houden. De meridiaan van de Westerkerk in Amsterdam, jawel, werd gekozen als ijkpunt voor de officiële Amsterdamse Tijd. Het gevolg was een tijdsverschil met Greenwich van 19 minuten en 28 seconden. Later werd dit gecorrigeerd door de ijkmeridiaan te verschuiven naar - niet te geloven! - Loenen-aan-de-Vecht, een negorij tussen Amsterdam en Utrecht. Zo kwam men op een tijdsverschil van exact 20 minuten, wat toen officieel de Nederlandse Tijd werd. Tot de Duitsers in 1940 hun eigen Midden-Europese Tijd (UTC+1) oplegden, zoals te lezen in een krantenbericht uit de Rotterdamse Courant.

Ook Frankrijk voerde tussen 1891 en 1911 een eigen tijd in, die was gebaseerd op - hoe kan het anders? - de meridiaan van Parijs. Vermoedelijk om praktische redenen schakelde het land in 1911 over naar West-Europese Tijd (UTC+0) en kende het ook een zomertijd. Door de Duitsers werd in 1940 ook hier korte metten mee gemaakt en werd de Midden-Europese Tijd (UTC+1) ingevoerd.

Spanje hanteerde na de conventie van Washington de West-Europese Tijd (UTC+0), die overeenstemt met de geografische ligging van het land. Maar om aansluiting te krijgen met Nazi-Duitsland voerde Generaal Franco in 1942 de Midden-Europese Tijd (UTC+1) in. En dat is tot op vandaag zo gebleven, plus sinds 1977 de invoering van een extra zomeruur zoals in andere Europese landen.

België voerde tussen 1892 en 1925 GMT (Greenwich Mean Time) als standaardtijd in, met dit verschil dat 00.00 uur niet 's nachts maar ‘s middags viel. GMT (Greenwich Mean Time) is de astronomische tijd, waar de nieuwe dag 's middags begint. De datum wisselde wel 's nacht. Tijdens de jaarwisseling van 1924 naar 1925 werd 00.00 uur middernacht. In 1940 legde de Duitse bezetter ook hier zijn Midden-Europese Tijd (UTC+1) op.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers hun Midden-Europese Tijd (UTC+1) aan de door hen bezette gebieden opgelegd. Anders dan na de Eerste Wereldoorlog, heeft men de klok na de Tweede Wereldoorlog niet teruggedraaid. Het gevolg is dat de klok in West-Europa één uur voorloopt op de zonnetijd. En in 1977 komt er nog één uur extra zomertijd bij, en lopen we van april tot oktober ongeveer twee uur vóór op de zonnetijd.

 

Zomertijd, hoezo?

Als maatregel tegen de zogenaamde oliecrisis in de jaren 70 van vorige eeuw heeft men gemeend om een zomertijd te moeten invoeren. Zo is het ’s avonds 'later' klaar en zou er aldus gespaard worden op energie en vooral op verlichting. Dat het effectief zo is uitgedraaid als men had verwacht, heeft bij mijn weten geen enkele studie significant uitgewezen. Het enige in het oog springende 'voordeel' is dat je tijdens een barbecue of op een terrasje langer licht hebt. En dan?

Anderzijds vergeet niet dat het ’s morgens ook 'later' klaar wordt. Je moet in het donker naar het werk, je hebt minder geslapen, waardoor het aantal ongevallen na de periode van omschakeling toeneemt. Het plaatje is echter veel complexer!

 

Als de politiek er zich mee moeit

De voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker heeft voorgesteld om het gedoe, dat nu tweemaal per jaar gebeurt met het verzetten van klokken, af te schaffen. Tot daar een prima idee.

Waar het fout loopt is dat hij druk zet om een permanente zomertijd in te voeren. Zogezegd omdat de mensen dat zouden wensen. Daarenboven is geopperd dat de lidstaten zelf kunnen beslissen of ze zomer- of wintertijd toepassen op hun grondgebied. Dit is om te lachen! Leve de chaos! En premier Mark Rutte van Nederland voegt er doodserieus aan toe dat het goed zou zijn als dezelfde tijd zou gelden in de Benelux. Nou zeg!

De Europese Commissie heeft zeer recent een aanbeveling geformuleerd om de overschakeling van wintertijd naar zomertijd en vice versa  af te schaffen. Maar wordt het dan permanent zomertijd of heel het jaar door wintertijd? Wel, men zou de lidstaten zelf laten beslissen over die keuze… Daarbij wordt minstens enig overleg tussen buurlanden gesuggereerd. De voorzitter van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, beweert dat de Europeanen de wintertijd willen afschaffen. Zo wordt op de Commissie druk gezet om een voorstel in die richting te formuleren. Dames en heren van de politiek, is het niet hoog tijd om eens te luisteren naar deskundigen en wetenschappers?

 

Biologische klok en sociale jetlag

Stel dat een permanente zomertijd wordt opgelegd. Dan moet je in de winter opstaan als het nog volop nacht is. Tja, in december komt de Zon slechts op tegen 10 uur. Het gebrek aan licht maakt dat velen al te slaperig naar hun werk gaan. Meer ongevallen op de weg zijn hiervan het gevolg en concentratiestoornissen op het werk.
Ons organisme heeft ’s morgens nood aan daglicht. Zeker bij oudere mensen verhoogt het gebrek hieraan het risico op depressie, hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, diabetes en zelfs kanker. Dit zijn conclusies van medici en bioritmedeskundigen. Volgens hen is zomertijd geen goed idee.

 

Slaapproblemen

Daarentegen hebben we volgens ons normale bioritme ’s avonds juist behoefte aan minder licht. Voor het slapen is het goed dat het een tijd donker is. Wel, in de zomer is het later licht en kunnen er slaapstoornissen optreden. Zomertijd is dus geen goed idee.

 

Landbouw en veeteelt

Dieren en planten trekken zich niets aan van het gesjoemel met de tijd. Hun enige criterium is de zonnetijd. De uurroosters van besproeiing van gewassen en het melken van koeien moeten worden aangepast. Voor boer en tuinder een extra klus. Is zomertijd dan zo een goed idee?

 

Economisch

Naast de negatieve gezondheidseffecten, zijn er ook aanwijzingen voor nadelige economische gevolgen. Deskundigen hebben berekend dat door tweemaal per jaar de tijd te veranderen, er een verlies is van één tot twee procent van het bruto binnenlands product van de EU. Het veranderen van de klokken, zou derhalve aan de EU per jaar 300 miljard euro kosten.

 

De avondspits als de Zon nog hoog staat

In de zomertijd leven we 2 uur vóór op de zonnetijd. Als je na volbrachte dagtaak om 17 uur naar huis rijdt, dan is het eigenlijk volgens de Zon 15 uur. En op dat tijdstip van intens verkeer bevat het lichtspectrum van de Zon flink wat uv-licht. Een belangrijke polluent van het verkeer zijn stikstofoxiden [NOx], een mengeling van vooral stikstofmonoxide [NO] en stikstofdioxide [NO2]. Middels een fotochemische reactie gekatalyseerd door uv-licht en warmte is dit verkeer nu de grootste (+50%) leverancier van de componenten waaruit ozon [O3] gevormd wordt. Deze 'secundaire' polluent wordt in extenso gevormd op warme zomerdagen door de inwerking van uv-licht op een cocktail van vervuilende stoffen, met name stikstofoxiden [NOx] en vluchtige organische stoffen (VOS).

Tientallen fotochemische reacties die ozon [O3] vormen zijn mogelijk, want de verscheidenheid aan vluchtige organische stoffen (VOS) is groot, zeker bij dieselmotoren.

Om het eenvoudig te houden kan de algemene reactie zo worden voorgesteld:

NO2 + O2 + uv-licht + warmte > NO + O3

met tussenreacties:

NO2 + uv-licht + warmte > NO + O°

O2 + O° > O3     

waarbij O° een onstabiel zuurstofradicaal is en zich snel bindt aan O2.

Door het feit dat ozon [O3] een krachtige oxidator is, tast het bij mensen en dieren het longweefsel aan en bij planten remt het de groei en beschadigt het de bladeren.

 

Een voor de hand liggende conclusie

Zomertijd = afvoeren die handel, want:


•    Jaarlijks tweemaal een “jetlag” ondergaan.
•    Bioritmen van mens en dier raken ontregeld.
•    Uurroosters voor het verzorgen van dieren en planten moeten worden aangepast.
•    Toename van gezondheidsproblemen: depressies, hartstoornissen, diabetes, hoge bloeddruk, …
•    ’s Morgens is het laat licht, dus meer risico’s tijdens de donkere ochtendspits.
•    Concentratieproblemen op het werk.
•    ’s Avonds voor velen slaapproblemen omdat het zo laat licht is.
•    Hogere concentraties van ozon tijdens de avondspits.
•    Geen aantoonbare energiebesparing, wel kosten bij de het verzetten van de klokken.

 

Is er nu iemand die een voordeel kent van zomertijd?

 

Tekst: Herman Schoups, 25 maart 2019

Bronnen: