2023-02 MIRA Ceti sprak met... Valerie Trouet


Ongetwijfeld de grootste uitdaging waar onze samenleving momenteel mee te maken heeft is de wereldwijde klimaatverandering. Je kan geen krant of tijdschrift openslaan, geen tv-journaal bekijken zonder geconfronteerd te worden met nieuwsberichten van overal ter wereld waarbij de urgentie van het probleem zich op een overtuigende manier manifesteert.

In ons land gebeurt er heel wat wetenschappelijk onderzoek in verband met de klimaatproblematiek. En ook de overheid is intussen doordrongen van het belang om een beleid te voeren dat probeert op een constructieve manier met deze enorme uitdaging om te gaan.   

In die context werd door de federale overheid op de site van het KMI in Ukkel een klimaatcentrum opgericht. Wat de bedoeling van dit centrum is vroegen we aan wetenschappelijk directeur Valerie Trouet (°1974). Zij is een wereldautoriteit op het vlak van dendrochronologie en hoogleraar paleoklimatologie aan de universiteit van Arizona.

 

Valerie Trouet

 

Copyright afbeelding: Volkssterrenwacht MIRA vzw

 

Dag Valerie, wat fijn dat ik jou hier in het spiksplinternieuwe klimaatcentrum mag ontmoeten.

Het is inderdaad helemaal nieuw, we zitten momenteel (februari 2023) nog in de oprichtingsfase. De officiële opening vond plaats op 29 november 2022 en bij die gelegenheid waren tal van prominenten aanwezig waaronder staatssecretaris voor wetenschapsbeleid Thomas Dermine, wetenschappers uit binnen- en buitenland, academici, federale en politieke vertegenwoordigers en ook mensen uit de industrie.

In deze fase zijn we op het centrum nog maar met twee personen: operationeel directeur Ella Jamsin, zij is doctor in de natuurkunde en gespecialiseerd in duurzame ontwikkeling en circulaire economie. En zelf ben ik wetenschappelijk directeur.

De federale overheid voorziet voor de werking van ons klimaatcentrum een jaarlijks budget van twee miljoen euro, met dat bedrag moet het mogelijk een tiental medewerkers in dienst te nemen.

 

Wat is precies de bedoeling van het klimaatcentrum?

We zijn een federaal klimaatcentrum, opgericht met twee duidelijke doelstellingen. Ten eerste willen we met ons centrum het klimaatwetenschappelijk onderzoek dat in België gebeurt door federale instellingen – we hebben het dan over het KMI, het BIRA, het instituut voor natuurwetenschappen en het Afrikamuseum – en door universiteiten en regionale wetenschapsinstellingen bundelen en coördineren. Er gebeurt in ons land veel klimaatonderzoek dat van een hoog niveau is, maar dat is allemaal heel versnipperd. En ons centrum wil dat dus allemaal beter coördineren en zodoende het Belgische klimaatonderzoek naar een nog hoger niveau te tillen. De ambitie is niet min: we willen uitgroeien tot het grootste klimaatonderzoekscentrum van Europa.

De twee doelstelling is om dankzij dat expertisecentrum beleidsmakers en economische actoren in staat te stellen onderbouwde beslissingen te nemen met het oog op de toekomst, rekening houdend met een veranderend klimaat. We willen met andere woorden klimaatwetenschap beter verpakken zodanig dat wij betrouwbare wetenschap kunnen leveren die bruikbaar is voor beleidsmakers, de privé en de media met het oog op een snelle, efficiënte en sociaal rechtvaardige transitie naar een klimaat neutrale maatschappij

En daarom ben ik blij dat ik met mijn expertise een rol kan spelen die kan bijdragen tot concrete oplossingen met impact in verband met de klimaatproblematiek en om te helpen bruggen bouwen tussen klimaatwetenschap en het beleid.

Momenteel ben ik nog volop bezig om me in te werken en grondig kennis te maken met de verschillende wetenschappelijke instellingen en universiteiten. En zo heb ik al veel mensen leren kennen en heb ik toch al wel een redelijk goed zicht waar die klimaatwetenschappers mee bezig zijn. Het is indrukwekkend om vast te stellen wat een verscheidenheid aan onderzoeken er in deze context plaatsvinden.

 

Vrouwen en wetenschap is een onderwerp dat jou ook heel nauw aan het hart ligt, nietwaar? Hoe vrouwvriendelijk of vrouwonvriendelijk is wetenschap tegenwoordig?

Als ik eerlijk ben is dat één van de grootste shocks van terug naar België te komen als ik vaststel hoe ongelooflijk weinig vrouwen er hier in de wetenschap actief zijn in vergelijking met de toestand in de VS.

In 2004 heb ik mijn doctoraat verdedigd. Bij de bio-ingenieurs die toen een doctoraat aflegden waren er vijftig procent vrouwen.

En als we nu een kleine twintig jaar later kijken waar al die vrouwen met een doctoraat terecht zijn gekomen, dan stel ik tot mijn afgrijzen vast dat bijna niemand van hen in het wetenschappelijk onderzoek is gebleven. Als je rondkijkt in om het even welk wetenschappelijk instituut in ons land, dan zie je overwegend mannen. En dat is niet door een gebrek aan interesse of kunde bij de vrouwen. Maar op een of andere manier worden ze in de praktijk heel vaak naar buiten gemanoeuvreerd. In de VS is er op dat gebied alleszins veel meer vooruitgang.

Het is een groot probleem in ons land dat er zo weinig vrouwen in leidinggevende posities en zeker in wetenschappelijke leidinggevende posities zijn. Dat is geen goede zaak voor vrouwen, maar ook voor de wetenschap is dat erg, want op die manier heb je maar één manier van denken en van dingen aan te pakken en al de rest wordt buitengesloten. Dan ben je heel beperkt bezig.

En ik heb het nu over vrouwen, maar hetzelfde geldt voor mensen van kleur of voor mensen met een migratieachtergrond. Voor hen is het vaak nog een groter probleem. Laat ons zeggen: diversiteit is zeker niet de norm. Dat probleem wordt al heel lang niet echt fundamenteel aangepakt.

 

Jij hebt aan de universiteiten van Gent en Leuven gestudeerd?

Klopt, ik deed in Gent mijn master bio-ingenieurwetenschappen, daarna heb ik in Leuven gedoctoreerd. Door een aantal gelukkige toevalligheden ben ik in het onderzoek van boomringen terechtgekomen. Van 2007 tot 2010 deed ik onderzoek in Zwitserland bij het federaal instituut voor bos-, sneeuw- en landschapsonderzoek. En in 2011 kreeg ik de kans om naar de VS te gaan om daar mijn onderzoek verder te zetten. Tot 2020 was ik er assistent-professor aan het Laboratory of Tree-Ring Research van de universiteit van Arizona. En in 2020 werd ik daar benoemd tot gewoon hoogleraar paleoklimatologie.

 

In jouw schitterende boek ‘Wat bomen ons vertellen’ kunnen we jouw traject vanop de eerste rij volgen. Je neemt je lezer immers mee op expeditie, je deelt met hen je momenten van verwondering, je ontdekkingen, laat ze mee ontberingen beleven en je toont onvermoede verbanden tussen evoluties in het klimaat en allerhande historische ontwikkelingen op meerdere continenten. Als lezer waan je je zowaar zelf een klein beetje dendrochronoloog…

 

wat-bomen-ons-vertellen

 

Copyright afbeelding: Uitgeverij Lannoo

 

Het deed me trouwens ook plezier aan het begin van je boek een oude bekende tegen te komen: Andrew Ellicott Douglas, de man die met slaande deuren vertrok op het Lowell Observatory in Flagstaff, Arizona omdat hij niet langer door één deur kon met de mecenas van het observatorium, Percival Lowell, de man die zijn eigen fantasieën over kanalen op Mars voor werkelijkheid nam. Toen Douglas aantoonde dat de ‘ontdekkingen’ van Lowell simpelweg verzinsels waren was er uiteraard voor hem geen toekomst meer op het Lowell Observatory.

En dat incident bracht hem naar Tucson, waar hij in 1906 aan de universiteit van Arizona aan de slag kon als assistent-professor in de natuurkunde en de geografie.

Maar Douglas is zeker ook heel belangrijk voor de wetenschap omdat hij degene is die van het bestuderen van jaarringen van bomen een echte wetenschap heeft gemaakt. Hij was de eerste dendrochronoloog ooit en hij heeft daar in Tucson het eerste jaarringenlabo ter wereld opgericht. Dat labo is nog altijd één van de belangrijkste jaarringenlabo’s ter wereld. Dat is ook de reden waarom ik naar Arizona ben getrokken om daar professor te worden.

Tucson ligt in het zuiden van Arizona, midden in de woestijn, en eigenlijk groeien er daar geen bomen. En dan is het normaal dat mensen zich afvragen hoe het komt dat er in een dergelijke kurkdroge omgeving een instituut is dat jaarringen van bomen onderzoekt.

Maar de reden is heel simpel en heeft alles met de figuur van Douglas te maken. Hij was als astronoom naar Arizona gekomen om aan sterrenkunde te doen. Voor sterrenkunde is Arizona natuurlijk een uitgelezen plaats: heldere nachten en niet te ver van de evenaar. Toen hij na zijn slechte ervaringen in Flagstaff begin twintigste eeuw in Tucson terecht kon, duurde het niet lang voor hij daar een observatorium oprichtte om zijn sterrenkundig onderzoek verder te zetten. Een onderzoek waarin Douglas zeer geïnteresseerd was, waren de zonnecycli en de hoeveelheid energie die de Zon naar de Aarde straalt. En omdat hij op zoek was naar lange tijdsreeksen om die zonnecycli te bestuderen kwam hij uit bij de jaarringen van bomen. Hij was ervan overtuigd dat de groei van bomen gevoelig is voor de hoeveelheid zonnestraling die ze ontvangen. En daarom redeneerde hij dat als hij stalen zou nemen van oude bomen, de jaarringen van die bomen hem informatie zouden verschaffen over de intensiteit van voorbije zonnecycli.

Zo is Douglas in zijn labo de ringen in bomen beginnen bestuderen en daar is de wetenschapstak der dendrochronologie uit voortgekomen.

 

Waarom zijn boomringen zo interessant?

Omdat in de jaarringen van bomen enorm veel informatie uit het verleden zit opgeslagen. Als je die ringen op een wetenschappelijke manier analyseert en jaarringenreeksen combineert, kan je heel veel te weten komen over het verleden. Je kan op die manier een periode van ruim twee duizend jaar bestuderen. Dat levert informatie op over archeologische sites, over het klimaat in het verleden, over menselijke geschiedenis, over de evolutie van bossen, enzovoort. En je kan ook de relaties bestuderen tussen de klimaatgeschiedenis en de menselijke geschiedenis, tussen de klimaatgeschiedenis en de bosgeschiedenis, en tussen bosgeschiedenis en de menselijke geschiedenis. Daar kan je ontzettend veel verhalen uithalen, dat is echt ongelooflijk boeiend om dat allemaal te ontdekken.

In dit verband kunnen we dan ook naar de huidige klimaatverandering kijken. Want de samenhang van klimaat, ecosystemen en de menselijke samenleving is heel belangrijk, en die drie belangrijke factoren kunnen we aan de hand van jaarringen allemaal in een hele lange context bestuderen.

 

Tree rings

 

Copyright afbeelding: Global Climate Change @ NASA

 

De zogenaamde klimaatsceptici stellen dat variabiliteit van het klimaat simpelweg de norm is. Waarom nu zo’n heisa maken rond de aan de gang zijnde klimaatopwarming terwijl dat eigenlijk een heel natuurlijk fenomeen is?

Oké, als men mij dit argument voorlegt stel ik altijd deze vraag: en hoe weten jullie dat het klimaat altijd verandert? Het antwoord kan alleen maar zijn: door het onderzoek van wetenschappers. Ach zo, door wetenschappelijk onderzoek. Je gelooft de wetenschap dus wel als die zegt dat het klimaat in het verleden continu veranderlijk is geweest. Maar diezelfde wetenschap geloof je niet als die zegt dat de huidige klimaatverandering komt door de menselijke uitstoot van broeikasgassen. Dat is toch ook wetenschap?

Het is wel heel selectief om te zeggen: ik geloof wel wat de wetenschap in het verleden gevonden heeft over een periode waarvan we veel minder afweten en toen we nog geen opmetingen konden doen met thermometers, pluviometers, enzovoort. En als de wetenschap dan aan de hand van rechtstreekse opmetingen toont hoe het met het klimaat is gesteld, nu we precies weten hoeveel CO2 er in de lucht is, nu we met behulp van thermometers precies weten hoe warm het is, dan geloof je de wetenschap plots niet meer?

Wat er momenteel gaande is met het klimaat is weten we eigenlijk al sinds 1850. Het is trouwens een vrouw die het broeikasgaseffect heeft ontdekt, Eunice Foote, lang voordat er sprake was van een klimaatopwarming, meer dan honderd jaar voordat er zich iemand begon zorgen over te maken. Dat is een fysische wet: als er meer CO2 in de lucht terecht komt, dan warmt die lucht op. En dat weten we dus al meer dan 150 jaar. Maar als je niet gelooft in die fysische wetten, is de discussie voor mij eerlijk gezegd afgelopen.

 

Er wordt toch nog altijd serieus gelobbyd door de ontkenners van de klimaatopwarming?

Ja, maar toch minder en minder. Omdat het toch steeds moeilijker te ontkennen valt dat de atmosfeer aan het opwarmen is. Waar nu over gelobbyd wordt is dat het niet door de mens komt. Maar opnieuw: er ligt genoeg wetenschappelijk bewijs voor op tafel dat dit wel zo is, er is ook niks van wetenschappelijk bewijs dat de huidige opwarming niet door de mens komt. Je kan de klimaatopwarming immers op geen enkele andere manier verklaren: de Zon is niet anders aan het doen dan de voorbije millennia, er is geen buitengewone vulkanische activiteit, met de baan en de rotatie van de aarde is niks speciaal aan de hand, dus al die factoren kunnen de opwarming alvast niet verklaren.

Wie nu nog sceptisch doet over de klimaatopwarming is ofwel onwetend en laat zich om de tuin leiden door verkeerde argumenten, ofwel is het iemand met een heel andere agenda die handelt ten bate van zij die nog steeds profijt halen uit een systeem, gebaseerd op de verbranding van fossiele brandstoffen. Want je kan de zogenaamde antropogene klimaatopwarming wetenschappelijk niet weerleggen.

 

Is volgens jou de ‘sense of urgency’ in verband met dit globale probleem al wel voldoende tot bij het grote publiek doorgedrongen? Mij lijkt het geen populair onderwerp om het er met vrienden en familie over te hebben. En hebben beleidsmakers er voldoende aandacht voor? 

Ik meen dat in het algemeen het grote publiek toch zeker wel bewust is dat er een klimaatprobleem is. Zowel in de VS als in België zijn de cijfers vergelijkbaar met zowat tachtig procent van de mensen die overtuigd zijn dat er een klimaatverandering gaande is en dat we daar effectief iets aan moeten doen. Oké, er blijft dan wel twintig procent over, maar laat ons vooral inzetten op die tachtig procent, eerder dan al onze energie te steken in die groep die nog niet overtuigd is en die ook niet vatbaar lijkt te zijn voor wetenschappelijke argumenten.

Bovendien is er nu toch wel een en ander aan het bewegen op het vlak van overheidsinitiatieven om het klimaatprobleem aan te pakken. In Europa heb je de Europese Green Deal, die als doel heeft de EU om te vormen tot een moderne economie met een netto-uitstoot van nul broeikasgassen tegen 2050 en waarbij economische groei gepaard moet gaan met een efficiënt en verantwoord grondstoffengebruik. In de VS heb je een gelijkaardig grootschalig plan dat Joe Biden lanceerde voor een energietransitie en een economie die meer rekening houdt met ecologie.

Het zijn dergelijke grootschalige veranderingen die het verschil zullen maken. Door die plannen zal er ook qua wetgeving veel veranderen. En bij de ondernemingen is men er zich van bewust dat dit de nieuwe richting is waarin de maatschappij zal evolueren en is er daarom een hele transitie aan de gang. Zij die er niet in geloven zullen toch moeten meedoen, of ze nu willen of niet.

 

 

Klimaatopwarming

Copyright afbeelding: Intergovernmental Panel on Climate Change

 

Maar er is kritiek dat je het ene probleem dreigt te vervangen door een ander probleem. Verbrandingsmotoren bij auto’s hebben bewezen nadelige effecten. Maar zullen de batterijen voor al die elektrische auto’s in de toekomst ook geen milieucatastrofe veroorzaken? Waar ga je bijvoorbeeld alle grondstoffen voor de batterijen halen als morgen iedereen zich een elektrische auto wil aanschaffen?

Als er geen wetgeving is die dat soort zaken reguleert, waarom zouden de producenten dan investeren om elektrische auto’s te maken met efficiëntere batterijen of waarom zouden ze op zoek gaan naar andere alternatieven? Als je niet in die zaken investeert, hoe ga je dat ooit gedaan krijgen? Hou er rekening mee dat elektrische auto’s nog maar tien jaar bestaan. Kijk eens naar de enorme evolutie die de motoren op basis van fossiele brandstoffen in ruim honderd jaar doormaakten. We staan echt nog maar aan het begin van de elektrische auto’s. De enige manier om significante vooruitgang te boeken is door meer investeringen en meer concurrentie. Eens er op grotere schaal elektrische auto’s wordt geproduceerd, zal ook de prijs ervan zakken en zullen ze voor meer mensen toegankelijk worden, er zal een tweedehandsmarkt ontstaan, enzovoort. Maar dat zal allemaal nog wel wat tijd vragen.

En natuurlijk hoeft niet iedereen met een elektrische auto te gaan rijden. Je kan indien mogelijk je met de fiets verplaatsen of met het openbaar vervoer. Het is zeker heel belangrijk dat het openbaar vervoer nog veel beter uitgebouwd wordt. Maar voor sommige situaties is een auto wel degelijk onmisbaar, en dan is elektrisch rijden momenteel het alternatief. Bedoeling is dat het op termijn haalbaar is voor iedereen. En dan heb je nog pistes zoals autodelen die ook steeds meer aan populariteit zullen blijven winnen.

 

Is de strijd tegen de verdere klimaatopwarming niet meteen ook een ecologische strijd?  

Ik ben het eens dat klimaat en natuur sterk met mekaar verbonden zijn, maar het is niet dat ze één en hetzelfde zijn. Het klimaat heeft uiteraard enorm veel impact op bossen en op andere natuurlijke ecosystemen, maar ook op onze mensenmaatschappij. In die zin is klimaat volgens mij wel breder dan natuur en biodiversiteit: je hebt mensen die helemaal niks geven om de natuur, maar zelfs die mensen zouden heel begaan moeten zijn met het klimaat, want dat raakt aan je eigen bestaan en aan het bestaan van de mensen die je liefhebt.

 

Men zegt dat het klimaatverdrag van Parijs in 2015 een keerpunt betekent in de mondiale aanpak van de klimaatproblematiek. Terecht?

Zonder enige twijfel. Ik was er toen zelf ook bij, niet als onderhandelaar maar als waarnemer. Al wat we nu op gebied van het klimaat zien gebeuren in Europa en de VS, het Verenigd Koninkrijk met zijn klimaatambities, het streven van China om tegen 2060 klimaatneutraal te zijn, dat alles is het directe gevolg van de klimaattop in Parijs.

Maar ook voor private ondernemingen is het akkoord van Parijs een mijlpaal. 196 landen hebben daar toen beslist dat de weg naar klimaatneutraliteit de richting is waar we allen naartoe moeten, er zal beleid en wetgeving volgen in die zin. Voor de privé was dat een niet mis te verstaan signaal dat fossiele brandstoffen op niet al te lange termijn afgedaan hebben en dat het bijgevolg veilig en noodzakelijk is om te investeren in technologie die inzet op alternatieve energiebronnen. De zogenaamde Research & Development in dat verband kost natuurlijk handenvol geld, en daarvoor moet je niet in de eerste plaats bij de overheid zijn. Maar om dergelijke investeringen te doen als bedrijf of als overheid moet je er wel zeker van zijn dat je investeringen op termijn ook gaan lonen. Al wat we nu zien bewegen op het vlak van zonnepanelen, warmtepompen, elektrische voertuigen, windmolenparken, enzovoort is dus echt wel een gevolg van het akkoord van Parijs.

 

Maar mocht er bijvoorbeeld bij de volgende presidentsverkiezingen in de VS iemand aan het roer van het land komen die toch zweert bij fossiele brandstoffen, kan men dan de klimaatmaatregelen die nu beslist zijn weer ongedaan maken? Of is de voorgestelde evolutie naar een CO2-neutrale economie echt wel onomkeerbaar?

Zeer zeker, vooral omdat het intussen ook economisch enkel maar voordelig is om die richting uit te gaan. Door de schaalvergroting wordt hernieuwbare energie steeds maar goedkoper, bovendien maakt het je onafhankelijk van andere landen. Het zijn dus niet alleen meer ecologische argumenten die spelen, maar ook economische en politieke factoren die bepalend zijn in dit verband. In de VS heb je staten als Californië die heel sterk in die richting pushen, daar kan zelfs de president van de VS niets aan veranderen. Zoals al eerder gezegd: ook in de VS is het grootste deel van de bevolking overtuigd dat er een probleem is met de klimaatverandering en dat er iets aan moet gedaan worden. Er is dus echt geen draagvlak meer of politiek voordeel te halen uit het terugdraaien van het klimaatplan van de huidige Amerikaanse regering.

 

Via de sociale media krijgen mensen die zich profileren als voorvechters voor de klimaatverandering toch wel bijzonder veel vijandige reacties te verduren.

Ja, dat is zeer ergerlijk. Herinner je de beroemde hockeystickcurve die onder andere door de film ‘An Inconvenient Truth’ van Al Gore wereldberoemd is geworden. In 1998 diende die curve als illustratie bij het artikel ‘Global-scale temperature patterns and climate forcing over the past six centuries’ van Michael E. Mann, Raymond S. Bradley en Malcolm K. Hughes dat in april 1998 door het gezaghebbende tijdschrift Nature gepubliceerd werd. Malcolm is een collega van mij op het jaarringenlabo in Tucson, intussen met pensioen. Hij is zowaar voor de rechter gedaagd omwille van de publicatie van dat artikel. Wetenschappelijk was dat artikel helemaal in orde er was daar geen speld tussen te krijgen. Maar het was echt de bedoeling om hem van zijn werk weg te houden door hem continu te bestoken met steeds maar vragen om zich voor dat artikel te verantwoorden. Je kan dat alleen maar beschouwen als pesterijen. We zijn ondertussen vijfentwintig jaar later en men weet nog van geen ophouden. Alle energie die Malcolm daarin moet steken kan hij natuurlijk niet kwijt in nieuw wetenschappelijk werk. Intriest is dat…

Zeker ook vrouwen krijgen het op sociale media ongemeen hard te verduren als ze opkomen voor een alternatief en rechtvaardiger klimaatbeleid. Denk maar aan alle bagger die iemand als Greta Thunberg over zich gekregen heeft de voorbije jaren. Vroeger haalde ik geregeld informatie in verband met het klimaat op Twitter. Maar blijkbaar hebben een boel mensen die interessante dingen te vertellen hebben Twitter intussen links laten liggen, en zelf ben ik er ook niet meer actief, onder andere ook om die bagger te vermijden.  

 

In verband met de klimaatopwarming spreekt men van mitigatie en adaptatie. Wat mogen we in dit verband concreet voor ons land verwachten?

Bij mitigatie gaat het over het beperken van de klimaatopwarming door het reduceren van de broeikasgasuitstoot. Bij adaptatie gaat het om het aanpassen van natuurlijke en menselijke systemen aan de huidige en de te verwachten gevolgen van de klimaatopwarming.

Qua mitigatie is hernieuwbare energie aan een serieuze opmars bezig en in België hebben we bijvoorbeeld heel wat expertise op het gebied van offshore windturbines. Wij zijn op dat vlak bij de koplopers. Ook wat kernenergie betreft hebben wij met het SCK enorm veel expertise in ons land. Ons wetenschappelijk onderzoek scheert op die terreinen echt hoge toppen, en het is dus evident om daar volop op in te zetten.

Wat adaptatie betreft zullen we ons vooral moeten aanpassen aan klimaatextremen die meer en meer zullen voorkomen: aan overstromingen, aan hittegolven, enzovoort. En in Vlaanderen dat niet erg ver boven de zeespiegel uitsteekt zullen we op termijn ook rekening moeten houden met de zeespiegelstijging.

 

In je boek beschrijf je heel duidelijk hoe alle factoren die het klimaat bepalen samenhangen in globale patronen. Zo toon je mooi aan dat de overstromingen die in 2021 ons land teisterden te maken hebben met hoe de straalstroom afbuigt en blijft hangen.

Als je kijkt naar veranderingen in het klimaat moet je een onderscheid maken tussen interne veranderingen, dus veranderingen van het aardsysteem zelf, en externe invloeden.

Er zijn meerdere externe invloeden. Je hebt om te beginnen onze broeikasgasuitstoot, dat is momenteel de belangrijkste externe invloed. Broeikasgassen creëren een warmte die niet eigen is aan het aardsysteem zelf. Dan heb je vulkaanuitbarstingen, veranderingen in de hoeveelheid Zon, de Aarde zelf waarvan de baan en de oriëntatie  op een schaal van duizenden tot honderdduizend jaar veranderen, waardoor bijvoorbeeld de ijstijden zijn ontstaan. Dat zijn allemaal externe factoren.

Wat de interne factoren betreft is het klimaatsysteem van de Aarde ook niet altijd één en hetzelfde. Zo is de El Niño Southern Oscillation een periodiek onevenwicht in de temperatuurbalans van het oceaanoppervlak en de wind in de oostelijke Stille Oceaan, met grote gevolgen voor het klimaat van de tropen en de subtropen.  

Als de Aarde opwarmt door het versterkte broeikasgaseffect beïnvloedt dat ook ons natuurlijke intern klimaatsysteem. Neem bijvoorbeeld de straalstroom die voor een belangrijk deel het weer en het klimaat hier in België bepaalt. Eén van de effecten van de antropogene klimaatopwarming op de straalstroom is dat die vertraagt en daarbij ook grotere golfbewegingen gaat maken. De straalstroom – die indertijd door wijlen Armand Pien bekend is geworden in Vlaanderen – is een complex van winden die op grote hoogten boven de Aarde draaien. Ze draaien in oostwaartse richting en brengen weerpatronen met zich mee, dat is vooral het geval voor regio’s waar de oceaan en het continent mekaar raken. Zoals hier in België waar we aan de grens liggen van het Europese vasteland met de Atlantische Oceaan. Als de straalstroom grotere noord-zuid golfbewegingen maakt, voert hij soms bepaalde weerpatronen verder naar het zuiden en andere weerpatronen verder naar het noorden dan normaal. En zo krijg je bij ons abnormale weersomstandigheden, bijvoorbeeld grote hitte of heel veel regen in het midden van de zomer. Als die straalstroom daarbij ook nog vertraagt, blijft dat abnormale weer ook nog eens veel langer op dezelfde plaats hangen dan normaal. En op die manier krijg je dan overstromingen zoals die van juli 2021.

 

Weerkaart 15 juli 2021

 

Isobaren en neerslag op 15 juli 2021 - Copyright: Koninklijk Meteorologisch Instituut

 

Door de veranderingen in de straalstroom ten gevolge van de klimaatopwarming krijgen we dus enerzijds veel langere droogtes en anderzijds veel intensere en langere neerslagperiodes, en daarmee gepaard gaand kans op grote overstromingen. En evolueren we onvermijdelijk naar een veel extremer klimaat.

 

Daarom zijn we super gemotiveerd om samen te werken aan een klimaatopwarming die binnen de perken blijft. Het klimaatcentrum zal daar ongetwijfeld ook een positieve rol in spelen, wij hopen alleszins dat het ook aan jouw verwachtingen mag beantwoorden. Alleszins veel dank ook voor jouw prachtige en inspirerende paleoklimatologische onderzoek. En voor het boek natuurlijk.

 

 

Tekst: Francis Meeus, maart 2023