2018-04 HistoRik over ... John Tebbutt


John Tebbutt (1834-1916)

Na de vorige episodes over een aantal beroemde sterrenkundige ontdekkingsreizigers hebben we deze keer oog voor een astronoom aan de andere kant van de wereld die altijd amateur wou blijven.

John Tebbutt werd in 1834 geboren in het stadje Windsor in New South Wales, 60 km ten noordwesten van Sydney, Australië. Het stadje had in 2010 ongeveer 1.800 inwoners. Grootvader John kwam in 1801 als vrije kolonist naar Sydney. Vader John baatte later een grote winkel uit in Windsor. In 1843 stopte de familie met hun winkel en begonnen zij een landbouwbedrijf. Daartoe kochten zij een landgoed van 100 ha aan de samenvloeiing van twee rivieren en gaven het als naam ‘Peninsula’.

John was enig kind in het gezin en ging al op vijftienjarige leeftijd werken op de boerderij. In 1870 zou hij het landgoed ook erven.

Zijn interesse voor sterrenkunde begon reeds op zeer jonge leeftijd, vooral door de invloed van één van zijn onderwijzers, Edward Quaife.

Hij studeerde op eigen houtje wiskunde en sterrenkunde, en op zijn negentiende begon hij met een sextant en een marine telescoop van 4,2 cm waarnemingen en metingen te doen.

In 1857 trouwde hij met Jane Pendergast, het echtpaar zou zes dochters en een zoon hebben.

 

Komeet van de eeuw?

In 1861 kocht hij zijn eerste refractor met een lens van 95 mm en een brandpuntsafstand van 1220mm. En reeds datzelfde jaar kon hij met dat instrument op 13 mei een komeet ontdekken in het sterrenbeeld Eridanus. Die komeet staat daarom ook bekend als C/1861 Tebbutt.

Er waren nog wel andere grote kometen in de negentiende eeuw zoals 1858 Donati die als mooiste werd beschouwd en de grote komeet van 1811 die gold als meest spectaculaire. Maar omdat de komeet van John Tebbutt een staart ontwikkelde die wel honderd graden lang was, kan men deze komeet ook wel beschouwen als de komeet van de eeuw.

John berekende trouwens ook dat onze planeet door de komeetstaart zou passeren, wat daadwerkelijk gebeurde in het najaar van 1861.

 

Een eigen sterrenwacht

In 1862 werd hij lid van de Royal Society of New South Wales. Hij kreeg een paar keer een job aangeboden als astronoom van de sterrenwacht aldaar, maar dat weigerde hij omdat hij amateur wou blijven en ook het werk op de boerderij niet wou opgeven.

Hij bouwde zijn eerste sterrenwacht in 1863 op zijn domein met daarin zijn 95 mm refractor en een 50 mm meridiaankijker. Zo was hij goed uitgerust om met een waarnemingsprogramma van positiebepalingen van sterren van start te gaan door middel van de driftmethode en een chronometer. Ook begon hij toen met zijn meteorologische waarnemingen.

Tijdens een van zijn waarnemingen nam hij drie dagen een ster van vijfde magnitude als referentie, maar vond van die ster nergens een spoor in zijn sterren catalogus. De derde dag deed hij een nauwkeurige positiebepaling van de ster en hij vermeldde ook een ronde nevel ten noorden ervan, de latere NGC 6388. In 1877 herbekeek hij de vroegere metingen, maar nog steeds vond hij in geen enkele catalogus een spoor van de door hem waargenomen ster. En dus had hij een nieuwe ster ontdekt, Nova V728 Scorpii.

 

 

Nieuwe observatoria en een nieuwe komeetontdekking

In 1867 schonk de staat hem uit erkentelijkheid een zilveren medaille.

In 1872 schafte hij zich een Cooke refractor aan met een lens van 114 mm.

In 1873 kreeg hij een Fellowship van de Royal Astronomical Society in Londen.

In 1874 bouwde hij in hout zijn tweede sterrenwacht.

In 1879 volgde zijn derde sterrenwacht, die trouwens nog steeds bestaat.

In 1881 ontdekte hij nog een komeet: C/1881 Tebbutt.

In 1886 kocht hij een tweedehandse refractor van 203 mm, afkomstig van Grubb-Dublin.

In 1895 richtte hij een New South Wales-branch van de British Astronomical Association op, waarvan hij voorzitter werd.

In 1896 bouwde hij in baksteen zijn vierde sterrenwacht. Het ging eigenlijk om een volledige restauratie van zijn tweede sterrenwacht. Ook dit observatorium bestaat nog steeds.

In 1904 stopte hij met zijn systematische waarnemingen, maar hij bleef nog tot 1915 actief bezig met sterrenkunde.

In 1916 stierf hij aan een hersenverlamming op 82-jarige leeftijd.

 

Erkenning voor zijn werk

Omwille van zijn belangrijke astronomische werkzaamheden ontving hij in 1905 als grote blijk van erkenning de befaamde Jackson-Gwilt Medal.

John Tebbutt schreef 2 boeken, meer dan 350 artikels en observeerde tussen 1853 en 1912 maar liefst 50 kometen, waaronder 8 keer de komeet Encke. Daarvan waren 3 waarnemingen herontdekkingen.

Aan het einde van de 19deeeuw was hij gedurende 30 jaar de belangrijkste astronoom in Australië. Tebbutt deed heel nauwkeurige metingen van sterbedekkingen waardoor het landgoed als geodetisch referentiepunt werd beschouwd. Een gerenomeerd astronoom sprak aldus: ”John Tebbutt leidde eigenlijk in zijn eentje een Greenwich-observatorium van het zuidelijk halfrond”.

Hij deed vele waarnemingen van veranderlijke sterren, maar vooral voor Eta Carinae van 1854 tot 1898 en voor R Carinae, een ster van het Mira-type, van 1880 tot 1898 waren deze waarnemingen heel belangrijk om de juiste periode van beide sterren vast te leggen.

Verder verrichte hij waarnemingen en metingen van 4 Mercuriusovergangen, 6 gedeeltelijke zonsverduisteringen, vele maansverduisteringen, 133 dubbelsterren, 23 posities van planetoïden en de posities van de vier grote Jupiter-manen. Van 1863 tot 1898 stuurde hij ook zijn plaatselijke weerrapporten naar het meteorologisch instituut in Sydney.

Voor de ESA-ruimtevaartmissie met de sonde Giotto naar de komeet van Halley in 1986 baseerde men zich in grote mate op de precieze waarnemingen van deze komeet die John Tebbutt in 1910 noteerde.

Op het Australische bankbiljet van $ 100 dat in 1984 verscheen is zijn beeltenis te zien met links zijn sterrenwacht uit 1863 en rechts zijn sterrenwacht uit 1879.

Er is een maankrater met een diameter van 31 km naar hem genoemd, alsook een planetoïde: 11212 Tebbutt.

Op het landgoed heeft de kleinzoon John Halley Tebbutt de sterrenwacht in 1990 gerenoveerd en omgevormd tot een toeristische attractie. Achterkleinzoon John heeft in 2004 de Grubb-refractor en de koepels gerenoveerd.  De Tebbutts hebben er nu een complex met vele zalen voor conferenties, meetings, banketten met een totale capaciteit van 250 gasten.

Een merkwaardig leven voor een amateur-astronoom.

 

Tekst: Rik Blondeel, september 2018