2014-02 MIRA Ceti sprak met... Frank De Winne


Het is wellicht onnodig Frank De Winne (°1961) voor te stellen aan de lezers van MIRA Ceti. Na een opleiding tot ingenieur was hij als piloot bij de Belgische luchtmacht actief vooraleer in 2000 toe te treden tot het astronautenkorps van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. In 2002 vond zijn eerste vlucht naar het internationale ruimtestation ISS plaats, dit voor tien dagen. Een tweede vlucht volgde in 2009, nu voor een verblijf van zes maanden aan boord van het ISS waarvan de laatste twee maanden als commandant. Momenteel is Frank De Winne hoofd van het European Astronaut Centre van de ESA in Keulen. Daar had MIRA Ceti met hem volgend gesprek.

 

Frank De Winne.jpgMijnheer De Winne, dank dat u voor MIRA Ceti tijd wou maken voor dit interview. Om meteen met de deur in huis te vallen: hoe ziet u de bemande ruimtevaart de komende jaren evolueren?

 

We beleven alleszins een heel dynamische periode. Er zijn al een aantal ruimtetoeristen geweest die met de Russen zijn meegevlogen, de komende jaren zullen er daar nog een aantal bijkomen, maar voorlopig gebeurt dit enkel op occasionele basis. In de toekomst zal dit zeker veel meer gaan gebeuren. Met het oog daarop zal ook de NASA wellicht een aantal toestellen ontwikkelen om naar een lage aardbaan te kunnen vliegen. Maar ook de commerciële ruimtevaart zal booming business worden. Zeker vanuit de farmaceutische sector en de medische wetenschap is er veel belangstelling om onderzoek te doen in de ruimte omdat in een toestand van microzwaartekracht bepaalde aspecten zich sneller manifesteren en beter onderzocht kunnen worden. De traditionele ruimtevaartagentschappen zoals NASA en ESA zullen zich volgens mij terug meer gaan richten naar de exploratie van de ruimte. Ik verwacht dat we tussen 2020 en 2030 terug mensen op de Maan gaan zien, Amerikanen, waarschijnlijk ook Chinezen, Russen en Europeanen. Een bemande vlucht naar Mars zie ik dan weer niet binnen afzienbare tijd plaatsvinden.

 

Hoe bent u er zelf toe gekomen om astronaut te willen worden?

 

Toen ik twaalf jaar oud was heb ik met een oom eens mogen meevliegen met een helikopter. Nadien was ik ervan overtuigd dat ik zelf ook piloot wou worden. In mijn humanioratijd raakte ik erg gefascineerd door de wereld van de sterrenkunde. Ik probeerde alles te weten te komen over sterren en planeten, over zwarte gaten, enzovoort. Daaruit is mijn interesse voor de ruimte en voor ruimtevaart voortgekomen. Ik was leerling-piloot in 1981 toen de Space Shuttle de eerste keer vloog. Toen dacht ik: het moet toch echt wel super zijn als je het piloot zijn kan combineren met de ruimte. En kijk, 21 jaar later werd mijn droom werkelijkheid. Ik heb in mijn carrière heel veel geluk gehad om dat te kunnen realiseren.

 

Het is toch ook een heel strenge procedure om tot het keurkorps van ESA-astronauten te kunnen toetreden?

 

Zeker, daarom ook dat je toch wel de nodige dosis geluk moet hebben: naast de vele andere kwalificaties moet je medisch tiptop in orde zijn, en bovendien moet je net de geschikte leeftijd hebben om te kunnen meedoen aan de selectieproeven. Die vinden immers slechts om de zoveel jaar plaats, dus er zijn heel wat potentieel geschikte kandidaten die ofwel net iets te oud of net iets te jong zijn.

 

Sinds een aantal jaren is ook China een prominente speler geworden op het gebied van bemande en onbemande ruimtevaart. Hoe zijn de contacten tussen de ESA en de Chinese collega’s van de CNSA?

 

We werken al geruime tijd met hen samen en alle contacten zijn heel goed. Er zijn een aantal wetenschappelijke satellieten en experimenten in de ruimte die we samen uitvoeren, ook op het vlak van het management en de vluchtleiding van satellieten bestaat er een vlotte wisselwerking en communicatie tussen de ESA en China. We zijn nu ook beginnen samenwerken wat betreft bemande ruimtevaart, en ons centrum hier in Keulen speelt daarin een leidende rol. Om dit te realiseren hebben wij een bezoek gebracht aan het Chinese astronautencentrum en hebben zij een bezoek gebracht aan ons. En op basis van die positieve contacten hebben we een werkplan uitgewerkt voor de periode 2014-2015 om meer intensief te gaan samenwerken. Het betreft enerzijds een medisch luik waarbij we proberen een adequate selectieprocedure op te zetten om te zien of kandidaat-astronauten medisch geschikt zijn voor ruimtevluchten en om te zorgen voor de beste medische ondersteuning van astronauten in de ruimte. Anderzijds bekijken we ook het aspect ‘Human Performance and Behaviour’ om te zien hoe astronauten op de beste manier kunnen functioneren en presteren in de schoot van een team astronauten. Er moet dan zeker rekening gehouden worden met mogelijke cultuurverschillen die je moet kunnen overbruggen, en ook de taal is heel belangrijk want juiste communicatie is van levensbelang in de context van een ruimtestation. We hopen natuurlijk dat we daaruit een bloeiende samenwerking zien ontspruiten, maar we moeten daarbij rekening houden dat China een oosterse cultuur is. In zulke culturen draait alles rond wederzijds vertrouwen waarbij menselijke contacten centraal staan. Dat vertrouwen moet je langzaam kweken, je kan het niet forceren. Je kan dus niet gauw eventjes naar ginds gaan en zeggen: zo en zo gaan we werken en nu tekenen we meteen een contract, in China neemt de weg daarnaartoe net iets meer tijd in beslag dan wat wij in onze westerse cultuur gewend zijn.

 

Zijn er i.v.m. zulke samenwerkingen geen problemen? Neem bv. de uitwisseling van wetenschappelijke kennis en spitstechnologie, zelfs tussen Europa en de Verenigde Staten zijn er op dat vlak barrières?

 

Inderdaad, dat is zeker iets dat we goed moeten bekijken. Alles wat te maken heeft met Intellectual Property Rights is steeds een heel delicate aangelegenheid. Op dat vlak zijn wetenschappelijk onderzoek en bemande ruimtevaart de domeinen bij uitstek waar het moeilijk is om alles hermetisch af te schermen en waar men die grenzen makkelijker kan overschrijden. Ondanks de spanningen tussen de VS en de Sovjet-Unie in het midden van de Koude Oorlog kon er in de ruimte toch een historische ontmoeting plaatsvinden toen in juli 1975 een Amerikaans Apollo-ruimtetuig gekoppeld werd aan een Russische Sojoez. Ook toen werd er door de drie astronauten en twee kosmonauten twee dagen lang in een open en vriendschappelijke sfeer samengewerkt, over alle ideologische en geografische grenzen heen. Alleen binnen ons domein zie ik zoiets voor mogelijk, daarom ook dat wij daarin een voortrekkersrol willen spelen. Qua samenwerking met China ligt het langs Amerikaanse kant momenteel moeilijker, officieel is het voor de NASA zelfs verboden om samen te werken met China, maar de projecten die de ESA onderneemt met China gebeuren in volledige transparantie naar de NASA toe. Intussen is iedereen er sowieso van overtuigd geraakt dat op termijn maar één groot exploratieprogramma voor de ruimte kan bestaan, dit door allemaal samen te werken. Vandaag de dag is er geen enkele mogendheid die zowel technisch als wetenschappelijk als financieel als politiek de mogelijkheid heeft om zonder steun van andere partijen een bemande missie naar Mars op te zetten. Als dat zal gebeuren, zal het zijn door samen te werken, en dan hoop ik dat alle landen van de hele wereld daar bij betrokken zijn.

 

Aan boord van het ISS zat u figuurlijk gesproken op een boogscheut van de Aarde, maar vanaf een hoogte van zowat vierhonderd kilometer kan je waarschijnlijk toch al met andere ogen naar onze planeet kijken?

 

Ja, je hebt vandaar een prachtig zicht op de Aarde. En wat je ook heel duidelijk kan zien is de kwetsbaarheid van onze atmosfeer, dat is maar een heel fijn laagje lucht dat onze wereldbol omringt. Als je op een mooie dag vanaf het aardoppervlak naar boven kijkt lijkt het alsof de lucht oneindig ver naar boven doorloopt, maar als je van boven naar beneden kijkt zie je dat de atmosfeer als een soort vliesje rond het aardoppervlak hangt. Als je in het ISS zit en rond de Aarde baantjes draait word je je daar wel goed van bewust.

 

We hadden het al even over cultuurverschillen, valt daar iets van te merken in de ruimte of op het vlak van samenwerking tussen de verschillende ruimtevaartorganisaties?

 

In de ruimte en het ruimtestation heel weinig. We zijn allemaal professionele goed getrainde astronauten, we hebben allemaal zodanig veel de wereld rondgereisd en we kennen elkaar dusdanig goed dat je in die context weinig verschillen aantreft. De verschillen tussen personen zijn veel groter dan de verschillen tussen culturen aan boord. Het kan goed zijn dat een Amerikaan beter overeen komt met een Rus dan met een andere Amerikaan omdat hun persoonlijkheden beter bij elkaar passen. Op Aarde zijn er wel degelijk verschillen in opvattingen over ruimtevaart, over het uitvoeren van operaties, e.d. tussen de diverse ruimtevaartorganisaties. Europeanen leven permanent in een internationale context, en samenwerken zit op die manier als het ware voor een stuk in ons DNA. De ESA zelf trouwens bestaat enkel maar bij de gratie van samenwerking. Op dat vlak zorgt de Europese dynamiek zeer zeker voor een positief elan die het bruggen bouwen tussen andere agentschappen vaak vergemakkelijkt.

 

In verband met leven aan boord van een ruimteschip willen vele mensen graag weten hoe het er qua hygiëne aan toe gaat. Daarover bestaan leuke websites en filmpjes op YouTube, maar toch gauw even volgend vraagje: niks zo heerlijk als een frisse douche, miste u zulke dingen niet tijdens uw verblijf van zes maanden in de ruimte?

 

Door de specifieke toestand van microzwaartekracht aan boord gaat het er voor veel alledaagse dingen heel anders aan toe in de ruimte dan hier op Aarde. Wat waterverbruik betreft: in het ISS zit je met zes mensen die permanent in de ruimte leven, de hoeveelheid water aan boord is beperkt, dus daar moet je uiterst zuinig mee omspringen. Per dag heb je slechts 300 milliliter water om je mee te wassen, dat is echt niet veel.

 

De droom van veel lagere school kinderen!

 

Maar neem gerust van mij aan, met de systemen die voor die omgeving ontwikkeld zijn – bv. natte sponzen en vochtige handdoekjes – kan je een perfecte hygiëne bereiken. Het gevoel van die heerlijk verkwikkende douche heb je wel niet, maar dat zijn allemaal zaken waar je heel snel aan gewoon wordt. Wat voor mij op lange termijn het moeilijkste was is het feit dat je zo weinig lichamelijk contact hebt met je naaste familie. Je hebt natuurlijk wel je collega’s aan boord in een sfeer die heel amicaal is, je kan met je familie en kennissen telefoneren, er zijn videoconferenties, je hebt e-mail, dus er is wel heel veel contact mogelijk, maar het gevoel je kinderen of je partner eens vast te pakken, dat heb je niet en dat ga je wel heel hard missen na een tijdje.

 

Hoe lang kan een mens maximaal in de ruimte verblijven?

 

De recordhouder is nog steeds Valeri Poljakov met 437 dagen. Momenteel limiteren we een verblijf in de ruimte tot zes maanden, maar we gaan in 2015 een experiment doen waarbij twee mensen een jaar lang aan boord van het ruimtestation zullen verblijven. Die beperking in tijd heeft vooral te maken met medische redenen: radiatie, botontkalking, spiervermindering, enz. zijn reële gevaren voor het menselijk lichaam in de ruimte. Tegen botontkalking en spiervermindering hebben we intussen al heel goede remedies gevonden, op dat vlak kunnen we de termijn zonder al te veel risico’s verlengen naar een jaar, voor radiatie moeten we nog verder onderzoek doen, het hangt af van persoon tot persoon, hoeveel je voordien al in de ruimte bent geweest, enz. Je moet rekenen dat je qua straling per dag in de ruimte ongeveer het equivalent van één röntgenfoto te verduren krijgt. Als je daar zes maanden bent komt dat overeen met 180 röntgenfoto’s, wat enorm veel is. Als we vergelijken met mensen die werken in kerncentrales of mensen die met radioactief materiaal werken, dan zitten wij als astronauten toch wel een stuk boven de limiet. Wij blijven wel onder de limiet van de stralingsdosis die zij over hun ganse carrière mogen ondergaan, maar binnen een periode van een zestal maanden krijgen wij toch behoorlijk veel straling te verwerken. Binnen de Van Allen-gordels – dat zijn twee gordels met geladen deeltjes rond de Aarde die als een schild veel straling van buitenaf tegenhouden – hebben we een vrij goed zicht op de stralingsdosissen die zich binnen die gordels voordoen. Maar eens daarbuiten – en dan zitten we zo’n 60.000 km boven het aardoppervlak – als we bv. mensen voor een langere periode naar de Maan of naar Mars willen sturen, welke risico’s zijn we bereid te nemen voor de gezondheid van deze ruimtereizigers? Willen we wel een bemanning naar Mars sturen die pas drie jaar later terugkeert op Aarde en waarvan we weten dat ze vijftig procent kans hebben om binnen de vijf jaar kanker te krijgen?

 

Welke activiteiten in de ruimte zijn het boeiendst en het spannendst voor een astronaut?

 

Dat zijn de zogenaamde High Level Tasks, daar heb je echt wel al je skills voor nodig om die tot een goed eind te brengen. Zo moet je als vluchtcommandant aan boord van de Sojoez er nauwlettend op toezien dat je het ruimtetuig goed onder controle kan houden tijdens de vlucht. Je kan immers heel snel in een precaire situatie terechtkomen waarbij je geen contact meer hebt met het controlecentrum op de grond en waarbij je alle problemen zelf moet oplossen. Ongetwijfeld de zwaarste opdracht, zowel fysisch als psychisch, is een EVA of Extra Vehicular Activity, waarbij een lid van de bemanning tijdens de vlucht een activiteit uitvoert buiten het ruimtestation. Van het moment dat je de sluis van het station opendoet en in de ruimte buiten terecht komt is het een heus gevecht tegen de klok, alles is per minuut gechronometreerd en gepland. Uiteraard probeer je altijd wat voorsprong te nemen op de timing, zodat je eventueel nog één of meerdere extra taken kan uitvoeren. Wat ook veel vaardigheden vergt zijn de Robotic Activities, en dan vooral bij het aankoppelen van ruimtetuigen die bij het ISS aanmeren. Op het moment dat het station en de free flyer bij mekaar komen heb je maar 99 seconden de tijd om het aanmerende ruimtetuig met de robotarm te vangen. Als alles vlot verloopt zijn die 99 seconden meer dan voldoende. Je moet het ruimtestation kunnen besturen, de piloot van het aanmerende tuig moet ook kunnen vliegen, maar daar kan je op trainen. Het probleem is als er op dat moment iets verkeerd gaat, dan kan je ook heel snel in een kritieke situatie terecht komen. En daar heb je dan echt al je skills nodig om die situatie te kunnen oplossen. En ten slotte ook een belangrijke uitdaging aan boord is het feit commandant te zijn van het ruimtestation, dat is niet zozeer een vaardigheid die je op zeer korte tijd moet kunnen gebruiken zoals bij een EVA of een koppeling, maar daarvoor dien je zeker ook over een aantal essentiële skills te beschikken om je bemanning gedurende de ganse periode van de ruimtemissie in een goede stemming te houden zodanig dat iedereen in een optimale sfeer zijn werk kan doen.

 

Kan u voor de anekdotiek kort enkele rituelen beschrijven die aan een Russische ruimtevlucht voorafgaan?

 

Er zijn bij de Russen heel veel rituelen, waaronder een aantal heel gekke. Op het domein in Bajkonoer waar de lanceringen plaatsvinden wordt door de kosmonauten een klein boompje geplant met het idee iets achter te laten waarnaar men na de vlucht kan terugkeren. Twee dagen voor de lancering ga je naar de kapper en ga je ook de film Witte woestijnzon bekijken, een communistische propagandafilm van eind de jaren negentienzestig. Ook een bezoek aan het huis van Joeri Gagarin, de eerste mens in de ruimte, en het huis van Sergei Koroljov, de vader van de Russische ruimtevaart, staat op het programma. Er vindt ook een kleine hulde plaats aan het Kremlin bij de gedenksteen voor de omgekomen kosmonauten.

De dag van de lancering zelf zijn er ook heel wat rituelen te volbrengen. Je zet een handtekening op de deur van je hotelkamer, er wordt een laatste vergadering gehouden met aan het einde een kleine drink. Vooraleer de kamer te verlaten wordt er een minuut stilte gehouden, dat brengt geluk en wil zeggen dat je veilig en wel naar diezelfde plaats gaat terugkeren. Dan verlaat iedereen dat lokaal met als laatste de commandant van Star City, die neemt zijn glas en gooit het stuk tegen de muur omdat ook scherven geluk brengen. Dan ga je door een gang naar beneden, daar staat een orthodoxe priester die de bemanningsleden helemaal nat sprenkelt met wijwater. Dit ritueel dateert uiteraard van na het Sovjettijdperk toen de religie weer een belangrijke rol mocht spelen in het Russische bestel. Je zit dan uiteindelijk in je ruimtepak en op de bus om naar de raket gereden te worden. Halverwege dat traject stopt de bus, dan moet je uitstappen en plassen aan het rechter achterwiel van de bus, net zoals Gagarin deed op 12 april 1961.

Het is dus één grote aaneenschakeling van tradities en rituelen, maar dat maakt het eigenlijk ook heel ontspannend: je wordt zo in beslag genomen door al die kleine dingen dat je de kans niet krijgt om je zorgen te maken over je nakende ruimtevlucht.

 

Is een carrière zoals die van u te combineren met een regulier familiaal leven?

 

Het is zeer zeker niet te vergelijken met de doorsnee job waarbij je 's morgen thuis vertrekt en 's avonds weer bij je gezin bent, maar zo zijn er nog veel carrières waarbij het werkritme onregelmatig is. Ook toen ik militair was ben ik vele keren verhuisd. We waren vaak in Amerika, we hebben in Frankrijk gewoond, in België zijn we drie keer van basis veranderd. Die mobiliteit brengt voor het familiale leven een aantal uitdagingen mee, maar zeker in de astronautenbranche probeert men voor de familie voor een zo goed mogelijke omkadering te zorgen. Als je als astronaut aangeduid wordt voor een ruimtevlucht weet je dat je bijna drie jaar van huis weg bent: je pendelt tijdens de voorbereiding voortdurend tussen Houston, Star City in Rusland, Japan, Canada en ons centrum in Keulen, dit gedurende twee en een half jaar. Dan drie weken in quarantaine en vervolgens zes maanden aan boord van het ruimtestation. De ESA zorgt er daarom voor dat de families vaak kunnen meereizen. Je kan dus niet zeggen dat je in die drie jaar geen familiaal leven hebt, maar het is duidelijk dat in die periode de nakende ruimtevlucht centraal staat, en al het andere is daaraan ondergeschikt. Dat ondersteunend programma zorgt dus toch wel degelijk voor opportuniteiten voor de families: ze komen in andere landen en andere culturen terecht, ze maken kennis met een wereld die voor vele mensen niet toegankelijk is, enzovoort.

 

Voor uw kinderen is het geen last kind te zijn van een bekende papa?

 

Af en toe zullen ze daar misschien wat last van gehad hebben, zeker toen het tieners waren, maar intussen zijn ze volwassen geworden en speelt dat niet meer zo’n rol. En zelf probeer ik zeer weinig in de media te zijn, ik doe alleen maar zaken die te maken hebben met mijn werk bij de ESA, met ruimtevaart in het algemeen en met de luchtmacht, daaraan heb ik immers veel te danken. Aan de rest van het mediacircus doe ik niet mee.

 

Hebt u ten slotte nog een goede raad om dit interview mee af te sluiten, in het bijzonder voor jonge mensen?

 

Goh, dat is een goede raad die net evengoed van u of iemand anders zou kunnen komen: je moet altijd in jezelf geloven. Luister niet naar mensen die zeggen: dat is niks voor jou of dat ga jij niet kunnen. Toen ik wereldkundig maakte dat ik mij kandidaat ging stellen om ruimtevaarder te worden bij de ESA kreeg ik ook vaak dergelijke reacties te horen. Mijn raad dus: laat je nooit ontmoedigen door andere mensen. Probeer je dromen waar te maken, doe daarom iets wat je graag doet. En eens je een keuze gemaakt hebt moet je daar dan ook de energie, tijd, kracht en motivatie voor opbrengen om dat zo goed mogelijk te doen.

 

Hartelijke dank voor deze wijze raad en het interview, mijnheer De Winne, we wensen u alleszins nog veel boeiende projecten en contacten toe bij de ESA.