2005-04 MIRA Ceti sprak met... Hubert Hautecler


Een versneld uitdijend universum, trillende snaartjes overal in en om ons heen, tijd die trager loopt en ruimte die kromgetrokken wordt door massa: toegegeven, tijdens  de twee vorige interviews in MIRA Ceti hebben we ons een beetje laten meeslepen door een fascinerende, exotische werkelijkheid die weliswaar realiteit is, maar naar ons aanvoelen mijlenver verwijderd is van het dagelijkse leven en ook van de sterrenkunde waar wij ons doorgaans mee bezig houden. Daarom pakken we het deze keer heel wat concreter aan, en gaan we te rade bij een ervaren waarnemer die ons met zijn boeiend relaas op het juiste spoor wil zetten, dat van het waarnemen van veranderlijke sterren. Uit het interview mag immers blijken dat binnen dit domein de inbreng van amateur-sterrenkundigen aanzienlijk is.  

En wie is onze gids op deze verkenningstocht doorheen de wondere wereld der variabele sterren? Hubert Hautecler, 40 jaar jong, en met zijn meer dan twintig duizend (!) geregistreerde helderheidsschattingen een zeer actief medewerker van de Werkgroep Veranderlijke Sterren van de Vereniging Voor Sterrenkunde (VVS). Als je de eretitel ‘variabilist’ moet verdienen, dan hoeven we ons wat Hubert betreft daarover zeker geen zorgen maken...

 

Hubert HauteclerHoe heeft de sterrenkundige microbe jou eigenlijk te pakken gekregen, Hubert?

 

Als jong kereltje had ik al ontzettend veel belangstelling voor alles wat met geschiedenis en wetenschappen te maken had, en vooral ruimtevaart kon mij mateloos boeien. Nu, ik had nooit gedacht om zelf een actieve waarnemer te worden tot ik op een avond bij een vriend kwam die een eigen telescoop bleek te hebben. Eens ik Saturnus in al zijn glorie had kunnen bewonderen met die mooie ringen en kleine maantjes eromheen, wist ik zeker: zelf ook een telescoop bezitten om wanneer het me maar beliefde de hemel te kunnen afspeuren naar al die fascinerende hemelobjecten, dat leek me een droom.  

En waarom ben je je dan beginnen toeleggen op het waarnemen van veranderlijke sterren?

Nadat ik mij een telescoop had aangeschaft, ben ik me meteen ook gaan verdiepen in allerlei boeken en tijdschriften over astronomie. De algemeenheden die je doorgaans vindt in sterrenkundeboeken voor beginners zoals hetgeen men doorgaans aanbiedt in openbare bibliotheken vond ik natuurlijk wel interessant, maar ik keek toch vooral uit naar diepgravender artikels. En zo kwam ik haast vanzelf bij het tijdschrift Heelal van de VVS terecht. Daarin komt een hele verscheidenheid van onderwerpen aan bod, vaak ook erg op de praktijk gericht.

Na het lezen van een aantal artikels over veranderlijke sterren, leek het me wel een uitdaging om ook zelf aan de slag te gaan met het schatten van de helderheid van dit soort sterren. En wat me hiervoor zeker erg motiveerde was de idee dat je op die wijze als amateur-sterrenkundige nuttig werk kan verrichten voor professionele sterrenkundigen.

Zo krijg je als actief en geregistreerd waarnemer van veranderlijke sterren regelmatig oproepen toegestuurd met de vraag welbepaalde sterren waarin professionele astronomen op dat ogenblik voor een of ander onderzoek geïnteresseerd zijn wat nader in het oog te houden. Wanneer je dan als waarnemer voor het object in kwestie een toename in helderheid observeert, breng je meteen de betrokken organisaties op de hoogte. Deze zorgen er vervolgens voor dat de betrokken wetenschappers gealarmeerd worden en dat welbepaalde satellieten zoals b.v. de Hubble Space Telescope ingeschakeld kunnen worden om de variabele ster met gesofisticeerde instrumenten te onderzoeken en in beeld te brengen. Het is immers onmogelijk om die hoogtechnologische satellieten continu op een potentieel interessant object te focussen, want het aantal van dergelijke waarnemingsinstrumenten is beperkt en dus ook de beschikbare waarneemtijd, terwijl het lijstje met interessante hemelobjecten schier oneindig lang is. En daarom doet men voor die doeleinden beroep op de waarnemingen van ervaren amateur-sterrenkundigen, en dat wereldwijd. Zo heb ik b.v. zelf al deelgenomen aan waarneemcampagnes voor de sterren U Geminorum of SS Cygni. En ik verzeker je dat het een gevoel van voldoening geeft wanneer je aan het waarnemen bent in je eigen tuin als een toch niet onbelangrijke schakel in een internationaal observatieproject. Bovendien is het leuk sterren te observeren die in lichtsterkte variëren, omdat je op die manier voortdurend geconfronteerd wordt met het feit dat dingen evolueren in het heelal, ook al ziet alles er op het eerste gezicht statisch en onveranderlijk uit.

En wat mij ook erg aanspreekt is de rust die je overvalt, wanneer je zo op je eentje in het duister bezig bent onder dat indrukwekkende hemelgewelf boven je hoofd.

Welke soorten veranderlijke sterren zijn er?

Er zijn verschillende benaderingswijzen om veranderlijke sterren te classificeren, maar als we de General Catalogue of Variable Stars als referentie nemen,  kunnen we ze indelen in zes hoofdgroepen. Eruptieve veranderlijken worden gekenmerkt door uitbarstingen in de chromosfeer en corona van de ster met als voorbeeld sterren van het type T Tauri of R Coronae Borealis. Bij pulserende veranderlijken gaat het om helderheidsschommelingen die te maken hebben met het periodiek uitzetten en inkrimpen van de buitenste lagen van de ster. Voorbeelden zijn de gekende Cepheïden alsook de Mira-sterren. In het jargon worden deze laatsten LPV's of Long Period Variables genoemd omdat ze een lange periode hebben van honderd tot wel duizend dagen. De periode is de tijd die de sterren doorlopen van een maximale naar een minimale helderheid, waarbij het meestal gaat om een amplitude van vijf tot acht magnitudes. Men noemt ze Mira-sterren omdat het allemaal rode reuzensterren zijn met de jullie welbekende ster Mira als prototype.

Vervolgens zijn er de cataclysmische veranderlijken die gekenmerkt worden door plotselinge helderheidstoenamen. Het gaat om dubbelsterren waarbij een koele hoofdreeksster massa overdraagt aan een begeleidende witte dwergster waarbij zich geregeld krachtige uitbarstingen voordoen. We hebben hier te maken met klassieke novae, dwergnovae of supernovae. Dergelijke cataclysmische variabelen hebben periodes die variëren van enkele dagen tot meerdere jaren en zijn erg onvoorspelbaar. Zelfs met grote telescopen zijn vele cataclysmische variabelen in het minimum niet zichtbaar, maar dan kunnen ze op enkele dagen tijd tot honderdduizenden keren helderder worden. Om enkele dagen later weer terug tot hun minimum verzwakt te zijn. En als ze uitbarsten worden ze vaak niet helderder dan magnitude 12 of 13, dus het zijn zeker geen objecten voor beginnende waarnemers. Een bekende cataclysmische veranderlijke is SS Cygni. In het maximum komt die tot magnitude 8 en is dan wel makkelijk zichtbaar.

Er zijn ook nog bedekkingsveranderlijken, waarbij de helderheidfluctuaties veroorzaakt worden door onderlinge bedekkingen in een meervoudig stersysteem. Algol en Beta Lyrae zijn gekende voorbeelden.

Ten slotte hebben we nog twee categorieën veranderlijke sterren waarvan de helderheidsfluctuaties in het zichtbare licht zo goed als onopvallend zijn, zodat deze voor amateur-sterrenkundigen die zelf waarnemingen willen doen niet erg interessant zijn: de roterende veranderlijken waarbij de helderheid varieert ten gevolge van de rotatie van de ster, en de x-ray veranderlijken die vooral in het röntgendeel van het spectrum stralen.

Het schatten van de helderheid van al die verschillende veranderlijke sterren gebeurt door individuele waarnemers die elk hun eigen waarnemingen doen. Hoe raken al die gegevens gecoördineerd? Bestaat er een soort overkoepelende organisatie?

Zeer zeker. In Vlaanderen neemt de Werkgroep Veranderlijke Sterren van de VVS die taak op zich. In Frankrijk heb je de AFOEV, in Groot-Brittannië is er de BAAVS, in Japan de VSNET, enzovoort. Maar de belangrijkste organisatie binnen dit domein is ongetwijfeld de American Association of Variable Star Observers, kortweg de AAVSO, die al sinds 1911 bestaat. Zij beschikken over een enorme databank met meer dan tien miljoen helderheidsschattingen van variabele sterren, en het zijn deze gegevens die door beroepsastronomen worden opgevraagd. Meestal bestuderen zij de sterren waarnaar zij onderzoek doen in andere golflengten dan het zichtbare licht, en onze visuele waarnemingen worden dan gebruikt om correlaties of vergelijkingen te maken.

Zijn er ook bijeenkomsten waarbij je andere variabilisten persoonlijk kan ontmoeten om zo b.v. ervaringen uit te wisselen?

Met de Werkgroep Veranderlijke Sterren vergaderen wij één keer per jaar waarbij er dan een officieel programma is met enkele voordrachten en een overzicht van de werkgroepactiviteiten, maar tussendoor zijn er gelegenheid genoeg om met mekaar van gedachten te wisselen over onderwerpen die ons bezig houden. Bovendien zijn via het internet de contactmogelijkheden met collega’s haast onbegrensd. De AAVSO heeft trouwens een eigen mailinglist waar variabilisten wereldwijd met mekaar converseren over veranderlijke sterren. Ook de AAVSO organiseert jaarlijks bijeenkomsten, maar die vinden doorgaans plaats in de VS. Ik heb zelf eens een uitnodiging gekregen om op een van die bijeenkomsten aanwezig te zijn toen ik de grens van tienduizend helderheidsschattingen bereikt had, maar ik ben er niet naartoe geweest wegens te duur en te lang weg van huis.

Jullie Werkgroep Veranderlijke Sterren is wel een erg actieve groep, niet?

Als we rekening houden met het weer in ons land, het aantal waarnemers en het aantal schattingen die er verricht worden, dan zijn wij in feite de meest actieve kern variabilisten ter wereld. Wij verslaan glansrijk landen waar er veel meer heldere nachten zijn dan bij ons, zoals b.v. de VS. Je ziet dus dat er vanuit ons bewolkte en lichtvervuilde landje toch nog behoorlijke resultaten te behalen zijn.

Zelf ben ik met helderheidsschattingen begonnen in januari 1999. Stilaan heb ik een heel waarnemingsprogramma opgebouwd: in het begin slechts enkele variabelen, terwijl ik er nu meer dan vierhonderd op mijn programma staan heb.

Om echt aan de slag te gaan heb je natuurlijk de nodige instrumenten nodig. Verrekijker? Telescoop?

Met een gewone verrekijker kan je al een heleboel veranderlijke sterren waarnemen. Eigenlijk moet je voor jezelf uitmaken welk soort sterren je wil waarnemen, en in functie daaraan kan je je dan een instrument aanschaffen.

Als je al een telescoop hebt, kan je een waarnemingsprogramma opstellen dat geschikt is voor jouw instrument. Want in feite is elke degelijke telescoop geschikt om variabelen waar te nemen.

Zelf heb jij al enkele keren gewisseld van telescoop. Welke configuratie gebruik je momenteel om waar te nemen?

Ik gebruik tegenwoordig een 30 cm f/5 dobson. De zoeker erop is een 8 x 50 mm. Wat de oculairs betreft gebruik ik een 9 mm Nagler om te beginnen, hetgeen resulteert in een beeldveld ter grootte van een halve graad bij een vergroting van 166 maal. Als de veranderlijke ster daarmee niet zichtbaar is, vergroot ik door een 5 mm Nagler te nemen. Dat geeft een vergroting van 300 maal en een waar gezichtsveld van 0,27 graden. Naglers zijn wel dure oculairs in aanschaf, maar ik gebruik ze o.w.v. het grote beeldveld. Sterren die helderder worden dan magnitude acht schat ik met de zoeker.

Ik ben begonnen met een 20 cm Celestron Starhopper dobson. Daarna een 40 cm

Meade Starfinder dobson. Dan een C11 op een EQ6 en iets later een Ultima vorkmontering.

Deze laatste was echter lang niet zo makkelijk te bedienen als een dobson: bij mijn helderheidsschattingen boette ik danig in aan snelheid en daarom heb ik terug voor een dobson gekozen. Bovendien koop je voor een zelfde bedrag in vergelijking met andere types telescopen een dobson met een grotere kijkeropening, hetgeen zeker van belang is voor het waarnemen van zwakke sterren.

Het gaat bij jullie vaak om het waarnemen van ontzettend zwakke sterretjes. Hoe kan je die in hemelsnaam terugvinden te midden van een zee van meer en minder heldere sterren?

Ervaring speelt daarbij een grote rol. Eigenlijk verschilt het opzoeken van die zwakke sterretjes niet van het opzoeken van deepsky objecten. De gemakkelijkste manier om dat klaar te spelen is via het zogenaamde starhoppen, het springen van de ene ster naar de andere tot je bij het gezochte doel gekomen bent. Om daarin te slagen moet je gebruik maken van aangepaste sterrenkaarten zoals b.v. degene die de AAVSO ter beschikking stelt of een sterrenatlas zoals de klassieke Norton’s Star Atlas. Je begint met een heldere ster op te zoeken via de zoeker van je telescoop en dan ga je het beeld dat je daar krijgt vergelijken met je sterrenkaart. Vervolgens zie je wat dat geeft wanneer je door je telescoop kijkt en zo kom je steeds dichter bij de veranderlijke ster die je aan het zoeken bent. Het is daarbij wel noodzakelijk dat je je realiseert hoe het stuk sterrenhemel dat je via je zoeker of telescoop observeert georiënteerd is t.o.v. de kaart of atlas die je gebruikt. Bij de kaarten van de AAVSO voor het opzoeken van variabelen met de telescoop bevindt het zuiden zich bovenaan en het oosten rechts, zoals in het beeldveld van een omkerende kijker. Maar als je gebruik maakt van een zenitprisma krijg je een spiegelbeeld te zien van hetgeen er op die kaarten afgebeeld staat.

In het begin moet je aan dit soort zaken wel wat wennen, maar wie volhoudt, zal er snel mee weg zijn.

En hoe bedreven moet je zijn om de helderheid van de veranderlijke ster die je aan het waarnemen bent juist in te schatten?

Zoals het woord het zelf zegt: het is een schatting die je maakt, en dat doe je t.o.v. twee vergelijkingssterren in hetzelfde beeldveld met de ene iets zwakker en de andere iets helderder dan de variabele in kwestie. Maar ook dit is een kwestie van ervaring. En om een juiste schatting te maken is het ook nodig om perifeer te kijken, d.w.z. vanuit je ooghoek schuin naast de ster kijken die je wil waarnemen. Je kan met de scherpstelling van je telescoop ook zorgen voor een wat onscherp beeld, zodat de sterren niet meer als puntjes maar wel als wazige schijfjes te zien zijn. Ook dan is het gemakkelijker om helderheden te vergelijken.

Loop je niet het gevaar jezelf te misleiden door de helderheid te schatten volgens hetgeen je verwacht te zien te zullen krijgen?

Je mag dan ook niet teveel dezelfde variabelen achter mekaar doen. En bovendien moet je de periodes respecteren dat ze mogen geschat worden. Voor Mira-sterren is dat b.v. om de zeven dagen, cataclysmische variabelen mogen dagelijks geschat worden omdat die zo’n onvoorspelbare periode hebben. En het is natuurlijk belangrijk dat een goede variabilist schat wat hij ook echt ziet en niet wat hij verwacht te zien.

Na het waarnemen kan je op de webstek van de Werkgroep Veranderlijke Sterren je gegevens intikken in een speciaal daarvoor ontworpen bestand, en via dat kanaal worden ze naar de AAVSO doorgestuurd. Amper vijf minuten later kan je dan in de lichtcurvegenerator van de AAVSO je eigen schattingen opvragen voor die of die welbepaalde ster. Jouw input staat dan in een andere kleur t.o.v. de helderheidsschattingen van alle andere waarnemers. Dit is zeker een handig middel voor beginnende variabilisten om na te gaan of de schattingen die ze doen wel goed zijn. Ikzelf gebruik die lichtcurvegenerator om twijfelschattingen te controleren.

Wat zou jij met al je ervaring aanraden aan iemand die wil beginnen met het waarnemen van veranderlijke sterren?

Iemand die b.v. al ervaring heeft met deepsky en vlot kan starhoppen, zal het zoeken naar en het schatten van veranderlijke sterren snel onder de knie hebben.

Wie weinig of geen ervaring heeft, kan best met een verrekijker beginnen of met een klassiek ‘elfje’ of een 15 cm spiegelkijker. Voor je waarnemingsprogramma kies je variabelen die geschikt zijn voor beginners. De Werkgroep Veranderlijke Sterren kan je daar zeer zeker bij helpen: je krijgt een lijst met geschikte sterren, aangepaste zoekkaartjes, en veel goede raad en tips. Je leert er andere waarnemers van variabelen kennen en misschien woon je toevallig wel in de buurt van zo iemand die je ongetwijfeld met veel kunde en geduld zal bijstaan bij je eerste verkenningstochten. Dus je hebt weinig excuses om er zelf niet aan te beginnen!

 

En hopelijk hebben we via dit interview talrijke lezers van MIRA Ceti enthousiast genoeg kunnen maken om het ook zelf eens te proberen. Hartelijke dank, Hubert!