The Science House Column 010: Met vallen en opstaan


‘Alles valt’

Het enige wat viel, was ik – van mijn stoel. Ik dacht dat ik een boek over fysica las, geen meditatief esoterisch traktaat van een of andere goeroe. 

Ik las het nog eens.

‘Alle massa in het universum valt.’

Ik begreep er niets van. Het was ongetwijfeld Einstein die was gevallen – op zijn hoofd dan – dacht ik zo. Voor mij zag ik alle sterren, planeten, kometen, melkwegstelsels, manen naar beneden vallen in een peilloze diepte. Nu wist ik wel dat het heelal pittig groot was, maar als die dingen maar blijven vallen… Hoe afgrijselijk diep moet die vloer in het heelal dan niet liggen? Begreep ik het verkeerd?

 

ESO%20Paranal%20Nights.jpg
                                                      Paranal Nights, copyright: ESO.

 

Ja.

Het is een mooi voorbeeld hoe je uitspraken eerst toetst aan je directe ervaring.

Die kan je behoorlijk in de weg zitten als je begint na te denken over zaken buiten die directe ervaring. Vraag het maar aan de tegenstanders van Copernicus die argumenten zochten tegen zijn idee dat de Aarde rond zichzelf en de Zon draaide. Dat kon niet, zeiden ze, want dan zouden we van de aardbol weggeslingerd worden en zou het verschrikkelijk hard waaien, zeker aan de evenaar… 

 

De hele zin was eigenlijk: ‘Alle massa in het universum valt naar elkaar’. In mijn jeugdige overmoed - ik was 13 of 14 - had ik het niet eens gelezen, laat staan er over nagedacht.

Wonderbaarlijk eenvoudig als je er even bij stilstaat. In ons dagelijks leven bekijken we een vallend voorwerp als iets dat naar beneden valt. Toen de appel van Newton besloot om zijn boom te verlaten, viel die op de grond - naar de Aarde zouden we zeggen. 

Nee dus, de Aarde en de appel vielen naar elkaar. Maar aangezien de Aarde een beetje meer massa heeft dan de appel, zien wij vooral de appel naar de Aarde gaan en nauwelijks de Aarde naar de appel (vraag dat ook maar aan Newton).

Kijk dan naar boven, en besef dat de Maan naar de Aarde valt, én de Aarde naar de Maan. Omdat opnieuw de Aarde een grotere massa heeft dan de Maan, zien we vooral de Maan naar de Aarde vallen. En omdat, gelukkig, de Maan ook een snelheid heeft loodrecht op de verbindingsstraal, valt ze niet recht naar de Aarde maar rond de Aarde. Met als gevolg dat Aarde en Maan draaien rond hun gemeenschappelijk zwaartepunt.

Satellieten, het ISS-ruimtestation, kanonskogels en tennisballen: ze vallen allemaal. Als we sommige voorwerpen niet zien landen op de grond, is dat omdat ze zo snel vooruit gaan dat de Aarde onder hen wegkromt, waardoor ze blijven rondjes draaien.

En wij vallen met z’n allen vrolijk naar de Zon. 

En de Zon met heel het zonnestelsel valt rustig naar het centrum van de Melkweg.

 

Als valt dus, behalve het begrijpen van de draagwijdte van dit idee: dat valt niet mee.

 

 

Tekst: Ignaas Declercq, The Science House

The-Science-House-Telegraph.png